Afdrukken
Categorie: Vistechnieken
Hits: 6348

Algemeen

  1. Maak een lijst van je mee te nemen visspullen voor een viswedstrijd,en sorteer de overtollige ballast, het scheelt je een hoop gewicht en je vergeet niets.
  2. Uitpeilen van je visplaats moet zeer nauwkeurig gebeuren, peil op meerdere plaatsen uit. Het puntje van de dobber moet juist uit het water te zien zijn. Indien goed uitgepeild en je verwacht brasem...schuif niet met de dobber maar met het onderste loodje van de lijn of onderlijn hierdoor zal het aas over de bodem gaan zweven en dit is juist het ideale voor de brasem. Men noemt het ook wel zwevend vissen.
  3. Zet geen regenscherm op als er wind is. De wind kan zeer plotseling van richting veranderen met alle gevolgen van dien. Een regenscherm is geen windscherm, al denken sommige vissers er anders over. Een pak laten drogen is goedkoper dan een mooi regenscherm opnieuw te moeten kopen.
  4. Ga je oefenen op een bepaald viswater probeer dan zoveel mogelijk uit. Nu heb je er de tijd voor. Tijdens een viswedstrijd is er te weinig tijd om iets uit te proberen.
  5. Zorg er altijd voor dat uw vlonder stabiel en veilig wegzet. Op hele steile hellingen is het raadzaam de vlonder iets achterover te zetten. Met een goed geplaatste vlonder vist u zonder zorgen en dus stukken beter.
  6. Koop een kleine visteller en maak hem vast aan je visplateau. Je kan dan altijd aflezen hoeveel vis je gevangen hebt, en dat is zo handig. De traditionele vraag....meneer hoeveel heb je er al is hiermede opgelost.
  7. Maak na iedere visdag je hengelspullen goed schoon, en doe een beetje vaseline op het insteek gedeelte van de hengel. Bij regen merk je eerst goed wat het betekent om een hengel niet uit elkaar te krijgen.
  8. Vergeet nooit je vergunning of vergunningen. Zonder vergunning ben je zwartvisser en bij de wet strafbaar. Het zal je maar eens gebeuren.
  9. Heb je toevallig een haakje in de vinger gekregen, knip dan het gedeelte met de punt en weerhaak af met een tangetje. Trek nu de haak voorzichtig terug. Het is maar een weet.
  10. Bij opkomend onweer snel de zaken inpakken en weg wezen. Vele hengels zijn gemaakt uit carbon, een zeer goede geleider voor bliksem. Op de meeste hengels staat een tekentje met de bliksem erop. Dit staat er niet voor niets.
  11. Laat nooit rommel, vissnoer, blikjes en andere dingen achter aan de waterkant. Ook onze jeugd moet verder kunnen vissen. Vogels kunnen in het oude vissnoer blijven hangen en zich verwonden. Denk dus hieraan!
  12. Steek een rolletje pedaalemmer vuilniszakjes in je vistas, het kost bijna niets, het neemt geen plaats in en is handig om je vuilnis terug mee te nemen naar huis. Laat nooit geen losse draad en gebruikte haken slingeren dit kan voor vele dieren oa vogels die de restjes van je voer komen opeten fataal aflopen.
  13. Luchtdrukveranderingen hebben invloed op vissen. Zij worden dan passief. Een passieve vis zal niet bijten, omdat hij op dat moment geen interesse voor voedsel heeft. Zijn houding is dan naar de bodem gericht.
  14. Een gewonde vis laat een geur achter die wordt ontvangen door zijn soortgenoten. Er wordt beweerd dat teruggelaten brasem zijn hele familie waarschuwt, zodat je niet meer op een goede vangst hoeft te rekenen.
  15. Ook vissen bouwen in de loop van hun leven een bepaalde levenservaring op. Oudere vissen kunnen bijvoorbeeld beter jagen, de jonge vis jaagt nog op zijn instinct. Ook voelt de oudere vis de ongunstige en gunstige factoren van het weer beter aan dan de jongere vissen.
  16. Een vis ervaart geluiden via zijn 'oren' (zakjes in de kop aan beide kanten van de schedel), maar ook door middel van de schubbenstreep op zijn flanken die afwijkend gekleurd is. Kijk dus goed uit dat je op de kant of in een bootje rustig bent; de vis is snel verjaagd en laat zich dan voorlopig niet meer zien.

Materiaal

  1. Maak steeds een redelijk aantal onderlijntjes thuis klaar en niet aan de waterkant. Maak er van verschillende dikte en lengte. Zeker niet gaan prutsen tijdens een viswedstrijd, je ziet het steeds opnieuw. Nogmaals de viswedstrijd tijd is beperkt.
  2. Een nieuw gemaakte vislijn kan zeer gemakkelijk thuis uitgelood worden. Je kan een oude pvc afvoerbuis hiervoor gebruiken. Neem de pvc buis ongeveer 1 meter lang. Maak de onderzijde dicht met een passende pvc stop. Vastlijmen, water erin en klaar. Doe tijdens het uitloden een paar druppels afwasmiddel in de pijlkoker. Dit voorkomt dat het water bol gaat staan.
  3. Hetzelfde systeem kan je gebruiken om je dure hengels te vervoeren. Dus een pvc afvoerbuis van 2 meter kopen. 1 passend deksel en 1 insteek schroefdraad systeem. Het insteek schroefdraad systeem is nodig om straks je pvc deksel vast te kunnen schroeven. Meet je langste hengel op en tel er 10 cm bij. Nu afzagen, en het schroefdraad systeem in de buis steken en vastlijmen met pvc lijm. Eenmaal droog kan je het deksel erop schroeven en je hebt weer zelf iets nuttig gebouwd.
  4. Lood je dobber zo uit...de dikke loodjes boven op het lijntje en de kleine loodjes onderaan. Zo zal de vis veel minder weerstand voelen. Wel de loodjes goed verdelen op het lijntje. Veel beginnende vissers maken deze fout.
  1. Veel vissers gebruiken hun tanden om loodjes vast te zetten. Dat is niet echt gezond voor het gebit, maar vaak wordt er vergeten dat het ook niet goed is voor het nylon. De loodjes worden op deze manier namelijk niet gelijkmatig vastgezet, wat beschadigingen aan het nylon tot gevolg kan hebben. Daarom is het aan te raden om loodhagels aan te knijpen met een daarvoor bestemde pincet.
  1. Peillood gaat nog al eens verloren of blijft tussen de stenen hangen. Neem een klein stukje fijne spons. Snij er een reepje af en rol het op. Neem een stripje lood, en wikkel het om het reepje spons. Hang nu het vishaakje in het sponsreepje. Als je vast komt te zitten verlies je alleen een zelfgemaakt goedkoop peilloodje.
  2. Koop haakjes met lange steel nummer 12 van een goed merk. Je kan ze zeer goed gebruiken voor de made of de worm , zelfs dikke muggenlarven kan je er goed opsteken. De grote van haak moet je wel aanpassen aan de vissoort.
  3. Ga je op voorn vissen, vis dan met dun vissnoer 0.06 mm en 0.08 mm zijn de meest courante diktes. Ga in ieder geval niet dikker vissen. Als er brasem verwacht wordt kan je 0.10 mm van onderlijn gebruiken.

  1. Gebruik nooit of zelden een leefnet tijdens een oefensessie. Gebruik je toch een visnet kijk dan regelmatig of het visnet nog voldoende en gestrekt in het water ligt. Dit komt de vissen zeker ten goede. Is het water waarin u vist ondiep, maak dan gebruik van een extra steun om het net gestrekt te houden.
  2. Gewicht aan het leefnet doe je aan de binnenkant van het net, als je het aan de buitenkant doet kan het vast gaan zitten aan stenen of andere obstakels aan de bodem en trek je je net kapot.
  3. Gebruik een leefnet dat groot genoeg is, denk aan de wedstrijd normen voor het leefnet . Deze staan meestal in de statuten van iedere visclub.
  4. Vis je een wedstrijd op kleine voorntjes en aantal, let dan op. Het leefnet steeds recht voor je zetten en niet rechts of links. Valt er een spartelend voorntje af dan valt het wel in het leefnet en niet terug in het water. Verlies van puntjes in het klassement. Dit is een blunder die vele wedstrijdvissers maken.
  5. Koop een leefnet dat niet te fijnmazig is, want anders hoe harder het stroomt, des te meer het net weg zal drijven. Als het leefnet toch weg stroomt, pak dan een plastik tas en doe hier wat stenen in en bind hem vast aan de onderkant van het net. Dit is een prima verzwaring om het net tegen te houden.

  6. Reparatie van een leefnet is zeer goed en gemakkelijk te doen. Gebruikt vistouw van "Hepron" bijvoorbeeld. Of gebruik vissnoer. Kijk wel regelmatig na iedere viswedstrijd je leefnet na op gaatjes en maak ze onmiddellijk. De wedstrijdvissers die na een wedstrijd een aantal vissen missen zijn zelf schuld hieraan.
  7. Een gebruikt leefnet thuis met schoon water uitspoelen. Je kan ook een hogedrukspuit gebruiken, dit gaat uitstekend. Je kan het leefnet ook in een grote bak leggen , doe er waspoeder over en giet er lauwwarm water op. Een nachtje laten intrekken, uitspoelen met zuiver water en je leefnet is weer als nieuw.
  8. Bij vele aluminium vlonders zijn 4 zwarte kunststof schroeven bij geleverd. Na een bepaalde tijd zullen deze kunststof schroeven barsten. Vervang ze door roestvrij stalen schroeven , meestal nummer 13. Je zou niet de eerste zijn die in het water plonst met alle gevolgen van dien.
  9. Let bij de aankoop van een hengel op, dat het laatste dunste deel kan verwisseld worden. Veel lange hengels tegenwoordig hebben de laatste 2 delen telescopisch, waardoor je niet van topje kan veranderen, bijvoorbeeld om te zinken met het potje of met de dobber te vissen. Dus het dunste deel moet verwisselbaar zijn.
  10. Koop je een wedstrijd hengel ,meet de lengte juist op. Zeer vele wedstrijd hengels hebben niet de ware lengte die op de hengel staat. Bijvoorbeeld 9.50 moet 9 meter vijftig zijn en niet minder. Je betaalt er al genoeg voor. Vele firma's doen dit met opzet denk ik. 10 cm hier en daar, ja we kennen dat.
  11. Bij de aanschaf van een feederhengel vraag aan de hengelsport zaak winkelier of hij ook verschillende feeder topjes heeft voor die bepaalde hengel. Heeft hij geen passende en verschillende topjes , koop de hengel niet en ga in een andere zaak kijken. Ik weet van meespreken.....dure feederhengel en geen reserve topjes.
  12. Bij het feedervissen maak steeds een elastiekje tussen het onderlijntje vast, hierdoor heb je veel minder missers. De elastiek neemt namelijk de schokken op van de vechtende dikke vis.
  13. Een elastiekje is zeer gemakkelijk te maken van top elastiek voor de vaste hengel. Hou de elastiek tussen wijsvinger en duim, met de rechter vingers draaien naar rechts, met de linker vingers draaien naar links. Het elastiekje moet ongeveer 10 cm lang zijn.
  1. Bij de aankoop van een nieuwe viskoffer is een draagriem bij geleverd. Echter die zijn veel te smal. Dus koop een viskoffer zonder riem. Ga naar een auto schroothandelaar en vraag naar een veiligheidsgordel....nieuw of gebruikt. Die zijn namelijk veel breder en enorm sterk. Maak de riem op gewenste lengte. Het voelt zich nu al veel prettiger aan om de viskoffer te dragen.
  2. Vele vissers hebben tegenwoordig een visvlonder. Onderaan zitten meestal kunststof klemmen om de vlonder pootjes in te klikken. Echter ze breken zeer snel af en je hebt weer een probleem. Verwissel de kunststof klemmen door roestvrij metalen klemmen. De maat hiervan als je klemmetjes koopt is 16. Ze zijn bij de Gamma meestal in verschillende maten te koop. Koop er wel een klein aantal in reserve. De schroefjes zitten in het pakje bijgeleverd.

  1. Van een oude vishengel kan je een uitstekend schepnetsteel maken , dus nooit weggooien.
  2. Maak je feederkorven zelf. Ga naar een fotograaf en vraag naar zwarte filmrolletjes. Maak er gaatjes in met een riementang. Snij de bodem eruit en doe er feederlood aan. Vergeet niet om een oorringetje om het feederlood te doen. Je vangt er geen vis minder mee, maar hebt wel geld bespaard.
  3. Heb je diepte van je visstek eenmaal bepaald, dan wil je dat je hier de rest van de sessie op kunt vertrouwen. Markeer de waterdiepte daarom met een speciale markerstift. Dit doe je door de haak op een vast punt punt (bijv. het laatste hengeldeel van de topset) vast te zetten en de plaats van de bovenantenne op de hengel te markeren. Voor een staande haak houd je deze diepte aan en wil je zwaarder op de bodem vissen, dan schuif je de dobber tot zo´n 30 centimeter boven de markeerstreep. Je kunt altijd weer terug naar de beginsituatie door de bovenkant van de antenne tegen het streepje te zetten.
  4. Welk type lood men ook op de lijn zet, altijd zal de lijn op een bepaalde plaats en in bepaalde maten worden samengeperst. Wanneer men dat lood al dan niet met opzet verschuift, zal de lijn beschadigen of beschadigd zijn. Dat komt de sterkte van de lijn niet ten goede. Een trucje is dat men met speeksel, tussen de vingers of gewoon even tussen de lippen, de lijn bevochtigt en dan wordt pas het lood aangedrukt.
  5. Met een dunne lijn kun je verder werpen dan met een dikke lijn en bovendien krijgt de stroom er minder vat op.
  6. Heel veel jongere vissers (en oudere vissers) winden de vislijn veel te strak om hun tuigenrekje. Daardoor wordt de lijn constant uitgerekt en zodat op den duur de rek er uit is. Daarom is het verstandig om de lijn vooral niet te strak op te winden en door het lusje aan de uiteinde van de lijn een elastiekje te doen. Dat elastiekje kun je dan vastzetten om het uiteinde van het rekje.
  7. Om slijtage van je hengeldelen te beperken, kun je op de uiteinden van de hengel (dat zijn de delen die in elkaar worden gestoken) met kaarsvet insmeren, maak ze wel eerst schoon van zand en modder. Een ander voordeel is bovendien dat de hengeldelen bij vochtig weer niet snel vast komen te zitten.
  8. Probeer je schepnet altijd droog op te bergen. Niet alleen de onaangename geurtjes zijn op den duur vervelend, maar ook het materiaal heeft daardoor veel te verduren. Het vervoeren van een schep- en/of leefnet kan heel erg goed met behulp van een leefnettas. Maar voordat het netwerk daadwerkelijk de schuur in gaat, is het zeker verstandig om het netwerk eerst even te laten drogen.

Levend aas

  1. Wormen kan je uitstekend vinden in een mesthoop van een volkstuintje bijvoorbeeld. Ze kosten niets en je hebt er zo veel je maar wil. Heeft je buurman toevallig een volkstuintje , dan zit je goed. Schenk hem eens een fles wijn. Dit doet wonderen.
  2. Wormen kan je het beste vers houden in een mini koelboxje. Boven in het koelboxje leg je de wormen en onder een koelelementje , dit zijn de blauwe koelelementen die je in een draagbare koelbox moet leggen bij warm weer.
  3. Wormen steeds in een koelkast houden, ze blijven in een emmertje maanden goed. Wel regelmatig de aarde verversen en de stand van de koelkast op 3 of 4 zette. Een oude koelkast in de garage of schuur is hiervoor uitstekend. Maak wel zeer kleine gaatjes in het deksel.

  1. Knip juist voor een viswedstrijd op brasem met de feeder of de pen een kleine hoeveelheid wormen. Doe in ieder feederkorf een beetje van deze geknipte wormen. De kans op het vangen van dikke brasem wordt hierdoor aanmerkelijk vergroot. Tijdens een oefendagje moet je het zeker eens uitproberen.
  2. Koop verse maden juist voor een viswedstrijd, als je geen beet zou krijgen dan zijn de maden niet de oorzaak.
  3. Was de verse maden met een zeepsopje en spoel ze onmiddellijk af met zuiver water, en droog ze met een handdoek. Leg wel eerst de handdoek in een grote kom klaar, want maden zijn verdomd zeer snel.
  4. Na het zuiver maken doe de maden in een ruim doosje, doe er wat "Babycorn" bij dit geeft een veel betere reuk af.
  5. Sommige vissoorten reageren bijzonder goed op het regelmatig voeren van bolletjes maden. Het enige probleem wat kan optreden is dat de vis steeds ondieper gaat azen om als het ware de maden op te vangen. Om dit te voorkomen kan fijn grind door de maden worden gemengd, die gebonden worden. De bolletjes worden hierdoor zwaarder wat het voeren met een katapult vereenvoudigd en ze vinden sneller hun weg naar de bodem.
  6. Heb je een viswedstrijd zorg dan om zoveel mogelijk verschillend aas bij te hebben onder andere, dikke witte maden, kleine witte maden, dikke vers de vase voor aan de haak , dunne vers de vase voor in het visvoer, een blikje gekookte maïs zoet , grote wormen, en zeer kleine wormen. Vis je op voorn vergeet dan niet om gekookte en gewelde tarwe, gewelde hennep klein om te voeren, en grote gewelde vishennep voor aan de haak. Dit zijn de hoofd bestanddelen die je zeker tijdens een viswedstrijd niet mag vergeten.
  7. Ben je aan het vissen tijdens een viswedstrijd en je krijgt geen beet meer wissel dan snel van aasaanbieding en ga bijvoorbeeld over op dikke ver de vase of de genoemde muggen larven. Wacht hiermee niet te lang, indien het toegelaten is natuurlijk.
  8. Doe muggenlarven juist voor een viswedstrijd in je visvoer en meng je voer goed. Het zal je meer vis opleveren. Doe dit ook met visvoer voor brasem. Maar gebruik hiervoor geknipte wormen.
  9. Met kunst ver de vase, kunst maden rood of wit kan je werkelijk vis vangen. Probeer het maar gerust uit. Het zijn producten van powerbait, dezelfde grote firma die de zeer beroemde powerbait voor forel op de markt gebracht heeft.

  1. Casters gekocht in een hengelsportzaak zijn vaak bewerkt met speciale producten om ze langer te kunnen houden en verkopen. Zelf gemaakte casters zijn veel beter en goedkoper.
  2. Casters maken is heel eenvoudig. Doe zuiver zagemeel in een plastiek kom gooi er een handvol maden in, af en toe met een plantenspuit het zagemeel vochtig maken. Na een tijdje zie je de maden bruin worden. Raap ze eruit of zeef ze met een passende zeef. Opgelet in de zomer gaat deze gang van zaken veel sneller. Je hebt dan wel een iets kleinere caster, maar wel vers, en dat geeft toch weer de doorslag.
  3. Doe een beetje casters of verpopte maden in een beetje water, dit om het verkleuren van casters te vertragen en langer bruikbaar te blijven. Denk aan het zuur worden. Een zure caster wordt door de vis niet genomen.
  4. In de zomer kan het transport van wormen een probleem zijn. Wanneer ze een dag in de hete zon hebben gestaan, zijn ze ´s avonds niet meer te gebruiken. Dit probleem kan voorkomen worden door de wormen op ijs te bewaren. Op die manier blijven ze niet langer houdbaar, het smeltwater heeft ook een reinigende werking. Omdat de ijsblokjes in de zomer in de wormendoos maar een beperkte tijd houdbaar zijn, is het goed om een thermosfles met reserve ijsblokjes mee te nemen, zodat je de ijsvoorraad af en toe kunt aanvullen.

Visvoer

  1. Neem ongeveer 1 à anderhalve kilogram visvoer mee voor een viswedstrijd op brasem met de feeder of om te zinken. Vergeet niet om 1 kg droog visvoer mee te nemen, als reserve. "Babycorn" is hier het beste voor en is geschikt voor vele soorten vis. Als je het visvoer te nat gemaakt hebt kan je hiermede het visvoer weer optimaal bewerken.
  2. Koop je visvoer bij de boerenbond indien mogelijk, je bespaart er een hoop geld mee en je vangt er geen visje minder mee.
  3. Het enige flavour of aroma dat werkt is "Vitamol" .....soms. Vitamol wordt op het aas gestreken. Je kan soms het verschil merken.
  4. Indien je toch flavour of aroma's gebruikt doe dan niet te weinig in het visvoer. De aroma stoffen gaan zo wie zo bijna volledig verloren in de ontelbare liters water van de maas of andere stromende rivier. Aroma's gebruiken op stilstaande plassen is andere koek.
  5. Voer alleen bij stilstaand of teruggaand water op kanaal of stroom bijvoorbeeld van maas of rivier. Visvoer ingooien bij sterke stroming heeft geen of weinig invloed, en is misschien goed voor de buurman, die profiteert van jou visvoer.
  6. Doe bij stroming steeds een beetje gezeefde leem in het voer, dit om het zwaarder te maken, de vis heeft er geen probleem mee.
  7. Gebruik geen kiezelsteentjes in het visvoer, tijdens het opnemen van het visvoer merkt de vis de kiezelsteentjes en laat het visvoer dan maar liggen voor wat het is. U eet toch ook geen eten met kiezelsteentjes.
  8. Maak je visvoer om te lokken en niet om de vis vol te voeren, een veel gemaakte fout. Grof visvoer betekend snel een gevulde maag, en weg zijn de vissen.
  9. Met ongeveer 6 kg klaar gemaakt voornvoer kan je een viswedstrijd uitvissen. Begin met 10 voerballen te maken ter grote van een sinaasappel. Met het beginsignaal gooi je de 10 voerballen op de gewenste visplaats en laat dan de visplaats in rust, begin te vissen.
  10. Het teveel kant en klaar visvoer kan je in de diepvriezer bewaren. Dat kan weer gebruikt worden voor een oefensessie.
  11. Maak je visvoer klaar, laat het dan een half uurtje rusten. Daarna eventueel weer water bijvoegen en goed mengen. Het eerste maaksel zal een beetje uitdrogen , daarom het bijvoegen van een beetje water.
  12. Doe vishennep in een thermos fles en giet er kokend water op. Laat 1 nacht staan en je hebt ´s morgens de mooiste vishennep. Het vishennep water niet weggooien maar er je voornvoer met klaarmaken.
  13. Kook vishennep om in je visvoer te doen, laat het vishennep water afkoelen en maak met dit water je voornvoertje klaar. Een handvol of 3 is genoeg om een viswedstrijd uit te vissen van 3 a 4 uur.
  14. Wil je dat het visvoer goed plakt....doe er dan een beetje gemalen lijnzaad in. Het lijnzaad wel malen met een beetje maïsmeel.
  15. Voorns zijn dol op duivenmest. Heb je in de buurt een duiven liefhebber,vraag hem of je af en toe duivenmest mag komen halen. Het zou al heel vreemd zijn als je het niet kreeg.
  16. Maak tijdens een feeder wedstrijd slechts 1 tot 2 voerplaatsen aan en gooi steeds op dezelfde voerplaats, naar eigen keuze natuurlijk. Het heeft namelijk geen zin om meer voerplaatsen aan te maken tijdens een viswedstrijd , die tijd is er te kort voor.
  17. Een visvoer feederbakje met deksel uit licht metaal is zeer handig. Tijdens regen of zon steeds het deksel dicht maken,de zon is namelijk vijand nummer 1. Een visvoer dat een wedstrijd in de zon blijft staan wordt namelijk zeer snel onbruikbaar of zuur.
  18. Maïs wordt vaak gebruikt voor het vissen op karper met de vaste hengel. De kwaliteit van de maïskorrel is zeer belangrijk. Open daarom de blikken ca. 2 dagen van te voren en zet deze koel weg. Hierdoor worden de maïskorrels zachter en dat is wat de karper wil hebben.
  19. De kleurstoffen van de bodemvoeren zijn af te stemmen op de jaargetijden. O.a. geel en neutraal zijn goed vanaf mei tot en met augustus. De donkere voersoorten zijn voor het gebruik in de wintermaanden.
  1. Indien u met uw lokvoer de groter vissen wilt bereiken is het het aan te bevelen uw voer ruim op tijd voor de vissessie aan te maken. Op deze manier krijgen de voerdeeltjes meer tijd zich te verzadigen. Kortom de actieve werking wordt uit het voer gehaald. Hoe vaker u het voer bevochtigd en zeeft des te meer werking wordt eruit gehaald.
  1. Om uw lokvoer op een goede wijze aan te maken raden wij u aan enkele regels te respecteren:
    - gebruik een zo groot mogelijke bak (bijv. 40 liter teil) om uw lokvoer in aan te maken.
    - meng voer net zo lang totdat er een homogene massa ontstaat.
    - geef het aangemaakte lokvoer enige minuten de tijd om vocht op te nemen.
    - zeef altijd uw lokvoer om een goede water en lucht verhouding te verkrijgen en eventuele klonten te verwijderen.

  2. Heb je het op voorn voorzien, dan gebruik je het beste een wat donkerder voer dat een laag gehalte aan voedingsstoffen bevat en waar weinig levend aas aan toegevoegd is. De gedachte hierachter is dat voorn zich gewoon "veiliger" voelt boven een donkere voerplek en een arm voer kan altijd aangevuld worden met het bijvoeren van losse maden en casters. Wil je liever brasem vangen, dan mag het gehalte aan maden, wormen en casters fors worden opgeschroefd.

  3. De basis van een geslaagde visdag is dat je het voer aan het begin van de sessie nauwkeurig weet te plaatsen. Als je het goed doet, mag je gerust van een precisie bombardement spreken. Steek de hengel een meter naar achteren en plaats het voer (mits de stroming niet te hard is) exact op de top. Heb je ook zover uit de oever nog een stijl talud, dan kan het helpen de voerballen plat te drukken, zodat ze niet verder rollen.

  4. Bij het witvissen wint diegene die de meeste vissen weet te landen. Dan is het welzo efficiënt wanneer je niet te veel tijd kwijt bent met het voer. Ervaren witvissers zorgen dan dan ook dat de voerballen voor het begin van de wedstrijd zijn gemaakt en dat alles tijdens de wedstrijd bij de hand is. De samenstelling van de voerballen wordt heel zorgvuldig aangepast aan de omstandigheden ter plaatse, zodanig dat ze direct voor het grijpen liggen.

  5. Je staat aan de waterkant en je wilt gaan "witten", maar je hebt je voer vergeten. Nog is echter niet alles verloren. In geval van nood kun je met zand en modder van de waterbodem ook een nep.voerbal maken. Voordeel van zo´n bal slib is de enorme modderwolk die al vanaf ver zichtbaar is. Van moddervoer zullen de vissen ook niet dik worden. De donkere kleur is natuurlijk en zal de vis niet afschrikken. De sluwe vissers onder ons doen er ook nog wat gehakte wormen of enkele maden doorheen als smaakmakers. Dus, terwijl het lijkt of je visdag in het water valt, kun je met modderballen toch nog een geslaagd avontuur beleven.

  6. Voordat je handen in het kleverige voer steekt, kun je ze eerst inwrijven met aardappelmeel. Hiermee voorkom je dat voer en maden aan je handen blijven kleven. Vooral op zanderige oevers of oevers met grind moet je goed uitkijken om je hengel niet te beschadigen. Wanneer je snel naar je hengel moet grijpen, kan zand of een grindsteentje dat aan je handen is blijven kleven de hengel in één klap tien jaar ouder maken.

  7. Gebruik bij het aanmaken van je voer een grote emmer waar een zeef op past. Voor het aanmaken van je voer neem je de benodigde hoeveelheid, daarna ga een klein deel water toevoegen zodat het voer vochtig aanvoelt, vervolgens laat je dit een poosje staan voor het intrekken. Daarna meng je alles goed door elkaar en druk je het door de zeef. Voeg daarna weer water toe zodat je het op de juiste vochtigheid hebt, druk het nog een keer door de zeef om geen klonters te krijgen en om je voer luchtig te maken.

  8. Omdat vissen op hun reuk afgaan, levert het resultaat op om ze te voeren. Hierdoor ontstaat een geurspoor waar de vis op af komt. Let er wel op dat je dit spoor vers houdt: bijvoeren dus. Maar vooral niet te veel! Je wilt hem immers lokken en niet zo voederen dat hij geen interesse in het aas meer heeft.


Techniek vaste stok

  1. Een opsteker wil zeggen dat de aas aanbieding niet goed is, brasem doet dit maar al te graag. Ga dus dieper vissen, bijvoorbeeld laat het onderlijntje 30 cm over de bodem zweven. Dit is een ideale afstelling voor brasem.
  2. Heb je een viswedstrijd met de feeder, of vaste hengel...maak steeds meerdere hengels klaar en peil het te vissen stukje water juist af. Niets is zo frustrerend dan alles weer moeten af te stellen ,waar de wedstrijdtijd toch al beperkt is. Het kan je een mooie plaats of overwinning kosten....en die kunnen zelden zijn. Laat niets aan het toeval over, er bestaat geen toeval in het leven alles is voorbestemt.
  3. Vis je met de dobber, neem dan een watervaste viltstift mee om indien het nodig is de antenne dobber een andere kleur te geven. Er bestaan nu ook al een tijdje verwisselbare antenne dobbers in alle kleuren.
  4. Indien je met de vaste hengel vist, schuif de hengel 1 meter achteruit en voer 1 of 2 meter links of rechts van je dobber , naargelang de stroom sterkte, hoe groter de stroom hoe verder je links of rechts zult moeten voeren.
  5. Let op je buurman tijdens een viswedstrijd, als hij vis vangt en jij niet dan klopt er iets niet. Misschien moet je dieper of ondieper gaan vissen, of hij vist met een andere tactiek.
  6. Vis je met de dobber pas je dobber aan de stroming aan. Een dobber mag als de hengel in de steun staat niet uit het water stijgen, de antenne alleen mag zichtbaar zijn, ook bij zware stroming.
  7. Zet tijdens het voornvissen nooit een roofvis bij de voorntjes. Zet de roofvis onmiddellijk terug indien mogelijk. De paniek in het leefnet zal op die manier zeker beperkt blijven.

  1. Vele viswedstrijden worden gevist op aantal en gewicht. Vis bijvoorbeeld een tijdje met de feeder en een tijdje met de vaste hengel in het kantje op de kleine voorns. Ieder voorntje is een puntje erbij. Blijf niet vissen op brasem of andere grote vis. Schakel op tijd over naar het kleine grut. Hierdoor zal je in het algemeen klassement weer een plaatsje stijgen.
  2. Een te ver ingeslikte haak bij een vis nooit met geweld uit de vis trekken, maar het vissnoer met een schaartje afknippen. Het wondje van de vis heelt zeer snel. De vis zal je dankbaar zijn en een onderlijntje verwisselen is geen probleem.
  3. Als je vast komt te zitten met de vaste hengel, bijvoorbeeld door stenen of een ander opstakel, begin dan langzaam de hengel met je beide handen naar rechts te draaien. Trek ook langzaam de hengel terug naar achter. Op die manier verspeel je wel het haakje , maar je hebt wel je gehele lijn terug. Het is maar een weet.
  4. Vis kan je ook vangen door te "tonken". Dit wil zeggen...neem een lijntje iets korter als de hengel is. Doe onderaan een loodje van 20 of 30 gram daaronder doe je een onderlijntje aan. Door nu de hengel langzaam op en neer te bewegen zal de vis attent gemaakt worden op het aas aan de haak. Op deze manier kan je veel vis vangen als ze bijten...als. Probeer het maar eens. Aanvoeren mag.
  5. Als je vist met de vaste hengel en je vist zinkend zet dan een klein gekleurd bolletje op het topoogje. De beetregistratie zal hierdoor beter te zien zijn. Maak het bolletje rood met speciale dobberverf. Die is in iedere hengelsportzaak te koop.
  6. Vis je een wedstrijd op aantal en gewicht, wissel dan van tactiek. Vis een uurtje op dikke vis en een uurtje op het kleine grut. Op deze manier kan je punten opbouwen in aantal en gewicht. Vis vlak in het kantje en met een licht lijntje. Gooi regelmatig een beetje gekookte vishennep bij. Kijk maar eens bij echte topvissers en grote viswedstrijden op aantal en gewicht.

  1. Vissen die juist geland zijn hebben vaak de nare gewoonte flink te keer te gaan in het schepnet. Dit is al voor een groot deel te voorkomen door tijdens het binnenhalen van het net de lijn op spanning te houden. Door gebruik te maken van uw voet waarover u de steel laat schuiven kunt u het net en de topset tegelijkertijd binnenhalen.
  2. Neem het stukje toprubber een paar centimeter te lang, zodat het over de top uitsteekt. Dan houdt de stugheid van het overstekende eindje rubber de lijn van de top af, waardoor het hinderlijke "plakken" aan de natte hengel of het vasthaken achter de kikkertjes een stuk minder wordt.
  3. Als je eenmaal de visdiepte vastgesteld hebt, markeer je met vetkrijt de visdiepte. Dit doe je door de dobber naast je hengel te houden en met krijt een streepje te zetten op de plaats waar de bovenkant van de dobber tegen de hengel komt. Mocht om de één of andere reden je dobber verschuiven dan vind je nu gemakkelijk de juiste diepte terug.

Techniek feeder hengel

  1. Vis je met de feeder en er drijft veel vuil op het water, vis dan zonder voorslag of zeer korte voorslag. Heb je een mooie vis aan de lijn dan kan je hem niet binnendraaien door het knoopje van de voorslag. Daar blijft juist het vuil in hangen, dus denk hier goed aan.
  2. Breng de feederhengel onmiddellijk in de verticale stand, na het ingooien, lijnbreuk zal dan minder optreden. Zelfs gevlochten touw knapt af met de feederhengel in de horizontale stand. En gooi met gevoel, dit is zeer belangrijk.
  3. Vis met een zo licht mogelijk feederkorf , de vissen zullen er minder weerstand door voelen, denk echter wel aan de stroming . Hoe meer stroming hoe zwaarder feederkorf je moet gebruiken.
  4. Doe iedere keer bij het feederen wat casters in de feederkorf en niet in het visvoer. Casters worden zeer snel zuur, dit komt het visvoer zeker niet ten goede. Ook casters plat geknepen in de feederkorf zijn uitstekend. Je moet er tijdens het vissen wel aan denken.
  1. Sommige feedervissers gooien een feederkorf een keer of zeven op dezelfde plaats om een voerplaats op te bouwen. Het kan ook anders, namelijk bij het begin van een wedstrijd om de 2 a 3 minuten opnieuw ingooien. De kans dat je een vis tijdens deze 2 a 3 minuten vangt is steeds aanwezig, en zeker niet uit te sluiten.
  2. Bij de minste beweging van het feedertopje aanslaan. Doe je dit niet en denk je hij zal wel weer bijten , die visser vergist zich.

 

  1. Bij zware stroming heeft de feederkorf de neiging om te gaan rollen, dit klopt ook gedeeltelijk....maar zeer dikwijls is het een aanbeet die het topje terug laat komen. Dus hier ook onmiddellijk reageren. Beter te vroeg aangeslagen dan helemaal niet , je zult het wel merken.
  2. Feederlood kan je thuis zelf gieten. Er bestaan mallen hiervoor. Zelf gegoten feederlood is in ieder geval goedkoper dan te kopen. Je kan ook zelf een mal maken uit U-vormig aluminium 1 bij 1 cm bijvoorbeeld. Het komt erop aan welke vorm je precies wil.
  3. Ga je zinkend vissen met de feederkorf , vis dan eens recht onder je topoogje. Goed aanvoeren op je visplaats en dan maar wachten. De vis zal zeker na een tijdje beginnen bijten. Ook hier moet je het nodige geduld voor opbrengen.
  4. Ga je vissen op grote diepte het visvoer vaster in de korf knijpen. Te los feedervisvoer komt reeds los bij aanraking met het water.
  5. Om constant op dezelfde plaats te werpen kun je het beste gebruik maken van de lijnclip op de molen. Bij sommige molens is het raadzaam de clip minder scherp te maken. Dit kun je eenvoudig doen met een hobbymesje en fijn schuurpapier. Een andere tip is een dik stuk wedstrijdelastiek in de clip te plaatsen en dit doet dan tevens dienst als buffer.
  6. Tijdens het feederen gelden feitelijk dezelfde regels als bij het vissen met een vaste hengel. Verander net zo lang de presentatie en het aas totdat u een perfecte combinatie gevonden heeft die op dat moment de meeste vissen oplevert.
  7. Hoe zorg je dat een gewone, ronder voerkorf niet met de stroming kan wegrollen ? Goed, je kunt hem plat drukken, maar dan past er minder voer in. Beter is het, om een stukje koperdraad rond de bodem te wikkelen en beide uiteinden links en rechts laten uitsteken. Dan kan de korf door het buigzame draad, net als bij een ankerlood, stabiel genoeg blijven liggen. Koperdraad uit stroomkabel is hiervoor het meest geschikt. De isolatie hoef je nog niet eens te verwijderen. De korf blijft vast en zeker liggen. In rustig water druk je de uiteinden plat tegen de feeder, zodat ze niet meer storen bij de inworp.
  8. Bind op de feedersteun een stuk doek of spons vast en bevochtigt deze dan met afwasmiddel, dan kun je bij het binnenhalen van de lijn af en toe de lijn hier overheen laten glijden. Het afwasmiddel ontvet, dus de lijn zinkt sneller.

  9. Wanneer je een molen hebt zonder lijnklip , dan kun je een reep binnenband van een fiets om de spoel heen trekken wanneer de afstand goed is. Bij het binnendraaien spoelt de lijn over het rubber en bij het ingooien stopt de lijn bij het rubber.

  10. Het is handig om wat losse strippen lood in de viskist te hebben liggen van bijv. 5, 10 en 20 gram. Wanneer dan de korf iets te licht is, kun je er heel eenvoudig een strip bij klemmen.

  11. Wanneer gevist wordt met een gaaskorf of een andere korf met gaten en het voer gaat er te snel uit, dan kun je of het voer wat natter maken of wat isolatietape om de korf wikkelen zodat er minder of geen open gaten meer inzitten.

  12. Wanneer je last hebt van harde stroming, zet dan de top van de hengel eens omhoog. Nu ligt er minder lijn in het water, dus minder stroomdruk op de lijn.

  13. Zorg bij een wedstrijd dat je altijd twee feederhengels hebt die op precies dezelfde afstand staan afgesteld. Wanneer er dan iets mankeert aan de hengel of lijn waar je mee aan het vissen bent, dan kun je meteen de andere hengel ingooien die dan op precies dezelfde afstand ligt. Dit scheelt weer tijd en die kun je wel eens nodig hebben.

  14. Voor feeder vissen in sterke stroming kun je het beste vissen met een voorslag. Dat wil zeggen, het eerste gedeelte van de lijn is dikker dan de rest op de spoel van de molen. Meestal wordt een lengte voor de voorslag aangehouden van 1,5 maal de lengte van de hengel. In principe kun je nu met lichtere korven vissen omdat alleen de eerste 5 meter van de lijn dikker is en de rest niet zodat je minder last hebt van de stroomdruk op de lijn.

  15. Een werphengel moet beschikken over een progressieve buiging. Dat wil zeggen dat de buiging geleidelijk toeneemt naarmate de hengel ombuigt. Als dat niet het geval is, kun je nooit perfect werpen en drillen.

  16. Snel zinkend! De meeste lijnen die tegenwoordig voor de feedervisserij op de markt worden gebracht zijn zinkend. Om ervoor te zorgen dat de lijn nog sneller onder water verdwijnt om toch maar geen enkele aanbeet te missen, richten we de hengeltop direct na de worp richting water of duwen deze er zelfs onder. Zo wordt van twee zijden tegelijk de lijn onder water gedrukt. Zeker op stilstaand water erg belangrijk om elke andere invloed van wind of oppervlaktestroming te voorkomen.

  17. De grootste irritatie van iedere feedervisser is een twistende lijn. Het gebruik van (drie) dubbele wartels is hiervoor de ideale oplossing. Toch kan het voorkomen dat de lijn toch in de twist raakt. Dat gebeurt messtal als aan het begin van de vissessie de eerste korven voer worden gezet en de lege korven met hoge snelheid worden binnengedraaid. Een simpele tip: hou de hengeltop naar het water gericht en niet omhoog, daarmee is het probleem meestal verholpen.


Wintertips

  1. Bij het vissen op sneeuw en ijs kan de kou door je laarzen heentrekken en de rest van je lichaam aardig onderkoelen en vissen is dan niet zo plezierig meer. Je moet contact van je voeten met sneeuw of ijs zien te voorkomen. Een eenvoudige, houten plank is de goedkoopste oplossing, maar een tempex plaat isoleert natuurlijk nog beter.

  2. Twee paar sokken dragen tegen de koude is niet nieuws. Maar gegarandeerd warme voeten behoud je door plastic zakjes tussen die sokken te dragen. Zo voorkom je dat alle sokken nat worden van het zweet, dat vervolgens weer condenseert tegen de binnenkant van je laars. Trek eerst een dunne sok aan, daarover een plastic zakje en vervolgens een dikke sok. Thermolaarzen erover en je bent klaar voor een koude winternacht. Weliswaar worden de dunne sokken, nat van de condens, maar doordat de dikke sokken en je laarzen droog blijven behoud je warme voeten.

  1. Droge, opengebarsten huid, vooral op de bovenkant van je handen, iedereen kent het wel. Door je handen goed in te smeren met een vettige handcrème, voorkom je deze beschadigingen. Let wel goed op dat je aas niet in contact komt met de crème, vissen zullen de smaak waarschijnlijk niet echt waarderen.

  2. Bij het (bootvissen) wordt er alles aan gedaan om het lichaam warm en droog te houden. Een vaak vergeten lichaamsdeel is het achterwerk. Dikke jas en thermoslaarzen zijn meestal wel aanwezig, maar als je op een koude, natte ondergrond gaat zitten koel je in een mum van tijd nog onaangenaam af. Een isolerend, oud stuk tapijt en/of een stuk plastic(tas) voorkomen een nat achterwerk.

  1. Een zakoventje is lekker voor je handen, maar ook onder je kleren. Op een enkel koolstafje kan zo´n handwarmer tot wel zes uur branden. Bij sterke wind kun je het best het koolstaafje al thuis aansteken, dit zal dan aan het water bijna niet lukken. Er zijn trouwens ook benzineoventjes verkrijgbaar. Omdat de oventjes erg heet kunnen worden, kun je het best een oude sok omheen trekken en zo blaren in de sneeuw voorkomen. Een ander verwarmingselement, ook voor de innerlijke mens, is natuurlijk de hete kop thee of koffie uit een goed isolerende thermosfles. Pas of met alcoholische toevoegingen, die hebben na een paar uur vaak een ongewenst effect !
  1. Bij temperaturen ruim onder nul kunnen de ogen van je hengel gemakkelijk dichtvriezen. Dit wordt voorkomen door de ogen in te smeren met (zuurvrije!) geurloze vaseline, die je gewoon bij de apotheek kunt kopen. Hierbij ook opletten voor het contact met het aas.

  2. De temperatuur is stevig gedaald en de pierendoos geeft een enigszins treurige aanblik. Hoe kouder het wordt, hoe slapper de pieren en al snel blijft er niets meer van over. Om ze stevig te houden, leg je ze direct naast of op een handenwarmertje, verkrijgbaar in de betere hengelsportspeciaalzaak. De pieren hebben deze warmte echt nodig omdat ze nog de nodige vissen moeten verleiden, daar onder op de bodem.

  3. Bereid alles goed voor, vissen in de kou gaat alleen van een leien dakje wanneer alles snel bij de hand is en er weinig geknoopt hoeft te worden

  4. Zet je warmtelaarzen of schoenen een avond van te voren binnen om ze op temperatuur te laten komen, koud schoeisel krijg je aan de waterkant van je levensdagen niet meer warm.

  5. Zorg altijd voor een goede handdoek om je handen te drogen, natte handen worden zeer snel koude handen.

  6. Het klinkt misschien wat kinderachtig, maar zet die muts nou eens op! Driekwart van de je lichaamswarmte verlaat het lichaam namelijk via je hoofd.

  7. Nog enkele algemene hoofdregels voor vissen tijdens koude winterdagen:

Joomla SEF URLs by Artio